FOCUS
3 min
In ons testverslag van de luxueuze LS 500h haalden we al even het opmerkelijke ontstaan van Lexus aan. Dit luxemerk komt voort uit de ambitieuze visie van één man en het koppige doorzettingsvermogen van de beste vakmensen in Japan.
Het verhaal van Lexus begint onvermijdelijk bij Toyota, tot op vandaag nog steeds het moederbedrijf van het luxemerk. Gedurende de tweede helft van de vorige eeuw stond Toyota bekend als een succesvolle fabrikant van betrouwbare maar vooral budgetvriendelijke auto’s zoals de iconische Corolla. Die nadruk op compacte, goedkope modellen had het merk te danken aan de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, waarin de Japanse bevolking over beperkte middelen beschikte om een auto aan te kopen.
De oerdegelijke, compacte auto’s die Toyota produceerde werden plots razend populair, vooral in Amerika, als gevolg van de oliecrisis in de jaren ’70. In de VS wilde iedereen namelijk af van hun kolossale Chryslers en Chevrolets omdat hun inefficiënte V8-motoren door de stijgende brandstofprijzen onhoudbaar werden. Toyota kende daardoor in die jaren een ongekende groei en kon zich langzaamaan gaan bezighouden met andere zaken dan budgetwagens, zoals motorsport, terreinwagens, sportwagens en—jawel—luxewagens.
We schrijven 1983 wanneer Eiji Toyoda, toenmalig voorzitter van Toyota, zijn ingenieurs uitdaagde om een auto te bouwen die “beter is dan de beste auto ter wereld.” De achternaam van die voorzitter is trouwens geen toeval; hij was de neef van de oprichter van het merk en had het leiderschap over het bedrijf overgenomen na diens dood in 1952. Eiji Toyoda had de autoconstructeur dus zien opgroeien van kleine, onderdrukte fabriek tot globale gigant en wist maar al te goed waartoe zijn ingenieurs in staat waren.
Toyoda had zijn woorden misschien wel strategisch gekozen, want “de beste auto ter wereld” was een titel die vaak werd toegeschreven aan de Mercedes-Benz S-Klasse. Om dat vlaggenschip te overtreffen waren zijn eisen dan ook niet mals: de luxewagen moest een topsnelheid van minstens 250 km/u hebben, gemiddeld maximaal 10,5 l/100 km verbruiken, een luchtweerstandscoëfficient van minder dan 0.29 vertonen en tijdens het rijden aan 100 km/u mocht het geluid in de cabine de 58 decibel niet overschrijden. Je snapt al waar het perfectionisme bij Lexus vandaan komt…
In 1985 begonnen zo’n 1.400 Toyota-ingenieurs, 60 ontwerpers en 2.300 monteurs aan Toyodas onwaarschijnlijke project. Ze produceerden samen ongeveer 450 prototypes en ontwierpen 973 verschillende motoren tot ze precies de juiste vonden. Hun testvoertuigen legden zo’n 2.7 miljoen kilometers af in alle omstandigheden en op alle continenten. Het uiteindelijke resultaat was niet alleen een nieuwe auto, het was een nieuw merk geworden.
De Lexus LS 400 was een achterwielaangedreven luxewagen met een 4.0-liter V8-motor uit aluminium en een interieur vol leer, en hij deelde geen moertje met andere Toyota-modellen. Tot op de dag van vandaag trekt Lexus die perfectionistische lijn graag door. Zo wordt iedere LS bijvoorbeeld met de hand afgewerkt door Takumi, door het merk opgeleide vakmensen met minstens 60.000 uur ervaring in de vingers.
Eén ding is intussen echter wel veranderd: wanneer je vandaag naar een nieuwe Lexus kijkt zie je niet meer gewoon een auto die mikt om een concurrent, zoals de Mercedes S-Klasse, te verslaan. Lexus is door de jaren heen zijn eigen weg ingeslaan op vlak van aandrijflijnen en design—een weg die wij Europeanen soms misschien nog moeten leren begrijpen maar daarom niet verkeerd is. Plaats bijvoorbeeld maar eens een Lexus IS 300h uit 2013 naast gelijk welke D-segmenter uit 2021 en je begint al snel te twijfelen of hun jaartallen niet omgewisseld werden—zowel qua design als qua verbruikscijfers…
Publicatie: 23/09/2021
Auteur: Joram Van Acker