Hetzelfde geldt voor het gebruiksgemak van de Mini Cooper SE want, elektrisch of niet, het blijft een Mini. Toegegeven, na een SUV in de vorm van de Countryman, een absurd gegroeide Clubman en een ietwat ongemakkelijk ogende stadswagen met te veel deuren staat de naam ‘Mini’ niet noodzakelijk meer voor ‘klein’. De elektrische versie komt er echter enkel met drie deuren en is dus trouw aan de downsizing-filosofie van het merk. Dat betekent dat je met wat moeite vier volwassenen in deze auto kunt passen, waarbij de voorste twee exemplaren aanzienlijk gelukkiger zullen zijn dan de achterste twee. De tweede zitrij is dus vooral geschikt voor kinderen, en de instap naar achteren is ook alleen maar comfortabel te noemen wanneer je minder dan 1m50 meet. Helemaal achterin is er nog een koffertje van 211 liter groot, uit te breiden naar 731 liter met de achterbank omlaag. Het is dus allemaal wat aan de compacte kant, zelfs in vergelijking met de concurrentie. Het moet wel gezegd worden dat de bouwkwaliteit en het interieurdesign bovenmaats zijn voor een auto in dit segment. Waar de Mini Electric eveneens niet teleurstelt is op technologisch vlak. Elke Cooper SE krijgt namelijk twee schermen: ééntje bovenop de stuurkolom en het onmisbare touch screen in het dashboard. Dat laatste scherm biedt onderdak aan een infotainmentsysteem dat gelijkaardig is aan dat in de nieuwste BMW’s. Zo kan je de functies bedienen met een draaiknop in de middenconsole, via de sneltoetsen errond of natuurlijk rechtstreeks op het aanraakscherm. Het interface zelf werkt best gebruiksvriendelijk en ziet er ook nog eens guitig uit—zoals je van een Mini zou verwachten.